Beleidskader vrachtwagenheffing naar Tweede Kamer

Op vrijdag 9 november is het beleidskader vrachtwagenheffing door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen naar de Tweede Kamer verzonden. In het beleidskader worden de uitgangspunten voor de invoering van een vrachtwagenheffing in 2023 uiteengezet.
Het gaat dan onder andere om het heffingssysteem, het toepassingsgebied (voor welke voertuigen, op welke wegen), inning en handhaving en om de besteding van de opbrengsten.
De in het beleidskader gekozen richting is gebaseerd op gesprekken met stakeholders en op een reeks van onderzoeken die zijn uitgevoerd naar de effecten van de heffing en de aanpak in andere Europese landen waar al een vrachtwagenheffing is ingevoerd.

Minister Cora van Nieuwenhuizen-Wijbenga

Voor de invoering van de vrachtwagenheffing wordt ingezet op het tijdig realiseren van een betrouwbaar heffingssysteem dat kostenefficiënt, beheersbaar, flexibel en gebruiksvriendelijk is.

Op basis van Regeerakkoord

De invoering van vrachtwagenheffing is onderdeel van het regeerakkoord. Het kabinet kondigt daarin aan deze heffing, in navolging van de ons omringende landen, zo spoedig mogelijk te willen invoeren. Hierdoor betaalt het binnen- en buitenlands vrachtverkeer al naar gelang het gebruik van de weg. De inkomsten uit de heffing zullen in overleg met de sector worden teruggesluisd naar de vervoerssector door verlaging van de motorrijtuigenbelasting op vrachtauto’s en gelden voor innovatie en verduurzaming. Dat is goed voor onze transportsector, die daarmee een belangrijke bijdrage kan geven aan de toekomst van Nederland.

Aanpak van de heffing

Voor de invoering van de vrachtwagenheffing wordt ingezet op de realisatie van een systeem dat flexibel en gebruiksvriendelijk is. De vrachtwagenheffing gaat gelden voor binnenlandse en buitenlandse vrachtwagens van meer dan 3.500 kg. Landbouw- en bosbouwtrekkers, mobiele kranen en motorrijtuigen met beperkte snelheid zullen worden uitgezonderd van de vrachtwagenheffing omdat deze voertuigen niet primair bedoeld zijn voor goederenvervoer. Hetzelfde geldt voor bussen. Het beleidskader noemt verder een beperkt aantal voertuigcategorieën die worden vrijgesteld van heffingsplicht zoals militaire voertuigen, brandweer en vuilniswagens.

Wegennet

Het wegennet waarop de heffing van toepassing wordt, is onderwerp geweest van onderzoek en overleg met onder andere de regionale overheden via werkgroepen en commissies van het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het onderzoek laat zien dat een heffing op snelwegen ertoe leidt dat meer vrachtwagens kiezen voor een route over regionale en lokale wegen. Die wegen voeren veelal door woonkernen en kennen meer gemengd verkeer. Een toename van het vrachtverkeer kan negatieve gevolgen hebben voor de verkeersveiligheid en de leefbaarheid. De betrokken overheden hebben dat bevestigd. Om die reden wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de vrachtwagenheffing wordt geheven op het snelwegennet van Nederland en op die N-wegen waarop naar verwachting substantiële uitwijk plaats zou vinden. Vervolgens kan er op lokaal niveau ook nog sprake zijn van een verwacht uitwijkgedrag. Vandaar dat per provincie in goed overleg met de regionale wegbeheerders (provincies, gemeenten en waterschappen) zal worden bepaald op welke wegen dat aan de orde kan zijn.


Op basis hiervan zal de Minister het wegennet waarop de heffing geldt, definitief vaststellen. Dit proces en de inhoudelijke criteria die hierbij een rol spelen worden de komende maanden met de betrokken regionale overheden uitgewerkt.

Besteding opbrengsten

De opbrengsten van de vrachtwagenheffing zullen worden teruggesluisd naar de Nederlandse vervoerssector en worden, naast verlaging van de motorrijtuigenbelasting, in overleg met de sector besteed aan innovatie en verduurzaming. Met de sectorpartijen Transport en Logistiek Nederland (TLN), evofenedex en de Vereniging Eigen Rijders Nederland (VERN) is overleg geweest over de mogelijke bestedingsrichtingen. De bestedingsrichtingen worden, via een verduurzamings- en innovatieagenda, uitgewerkt tot concrete maatregelen. De twee hoofddoelen die daarbij centraal staan, zijn het tot stand brengen van een duurzaam vervoerssysteem en de bevordering van een slim en innovatief vervoerssysteem door het optimaliseren van de logistieke keten.

Wetsvoorstel op basis van het beleidskader

Het beleidskader is de basis voor het wetsvoorstel en de voorbereiding van de realisatie van de vrachtwagenheffing. De internetconsultatie van het wetsvoorstel zal naar verwachting plaatsvinden voor de zomer van 2019. Om te komen tot spoedige invoering van vrachtwagenheffing zal er een sterke mate van parallelschakeling zijn tussen wetgeving en voorbereiding van de realisatie van de heffing. De feitelijke invoering van de heffing zal volgens planning in 2023 kunnen plaatsvinden

"De opbrengsten van de vrachtwagenheffing zullen worden teruggesluisd naar de Nederlandse vervoerssector en worden, naast verlaging van de motorrijtuigenbelasting, in overleg met de sector besteed aan innovatie en verduurzaming"

Beleidskader vrachtwagenheffing en bijlagen